Convento di Fonte Colombo

Op de dagetappe van Rieti naar Greccio plaatst Roodenburg de wandelaar voor een dilemma.  Even buiten Rieti klimt de route vanuit het dal over een steil bospad naar het Convento di Fonte Colombo. Voorbij het klooster volgt een afdaling naar een punt dat ook bereikt wordt door de weg door het dal te volgen. Wat doe je in zo’n geval? Volg je de weg door het dal of kies je voor de klimpartij? Het is eigenlijk een keuze tussen gemak en schoonheid. Door het afsnijden van de route wordt met minder inspanning een paar uur eerder Greccio bereikt  maar een Franciscaanse plaats wordt wel gemist. Ik koos voor de weg langs het klooster.

Fonte Colombo is een plaats waar Franciscus graag verbleef. Op een van zijn prediktochten ontdekte hij hier een in dichte bossen verscholen kapelletje dat aan Maria Magdalena was gewijd. Regelmatig keerde hij terug omdat de plek ideaal was voor bezinning en gebed. Franciscus noemde de plaats fons columbarum (bron van de duiven) omdat duiven dikwijls bij een vlakbij gelegen bron kwamen drinken.  De plek behield de door Franciscus gegeven naam zij het geïtalianiseerd tot Fonte Colombo. Voor mij was de weg naar het Convento stil en adembenemend mooi. Ik kon me voorstellen hoe het moet zijn geweest toen Franciscus hier was, biddend, vastend en inmiddels totaal verzwakt en ziek. Het kwam me voor dat ik ieder moment Franciscus en zijn medebroeders kon tegenkomen.

Wanneer tussen de bomen het Convento zichtbaar wordt, trekt de naast het klooster gelegen oude Magdalenakapel direct de aandacht. In een nis is een Tau-kruis te zien dat
Franciscus volgens de overlevering zelf getekend heeft. De letter T (tau in het Grieks) is de op een kruis gelijkende laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. In de bijbel is de tau het teken dat aangebracht werd op het voorhoofd van godvrezende mensen. In de eeuwen voor Franciscus was het tau-teken een veelgebruikt christelijk symbool dat door hem werd overgenomen. Wanneer Franciscus een preek begon, werden zijn toehoorders verwelkomd met de woorden Pace e Bene (Vrede en alle goeds) en gezegend met het tau-teken. Franciscus ondertekende er ook zijn brieven mee.

In de Francesco in Assisi wordt een briefje bewaard dat hij geschreven heeft aan broeder Leo. Hij signeerde dit met het Tau-kruis en om de letter schreef hij: “Moge de Heer jou zegenen, broeder Leo”.  Franciscus gebruikte deze woorden omdat broeder Leo het op dat moment moeilijk had. Ook als ik het onderweg moeilijk had gaf het Tau-kruis dat ik op deze pelgrimstocht bij me droeg mij rust. Ik raakte meer en meer gehecht aan dit kruisje.

In Fonte Colombo vonden enige belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Franciscus plaats. In 1209 of 1210 was Franciscus met zijn eerste broeders naar Rome getrokken om de paus toestemming te vragen voor hun levenswijze. Zij hadden toen een korte orderegel bij zich. De redactie van die oudste regel is verloren gegaan. Thomas van Celano, de eerste biograaf van Franciscus, vertelt dat die uit “simpele en korte bewoordingen” bestond, voornamelijk zinnen uit het evangelie, maar daarnaast nog “een en ander dat onmiddellijk te maken had met de dagelijkse gang van zaken in hun leefgemeenschap”.

Tussen 1210 en 1221 groeide de regel uit tot een lijvig document dat als de voorlopige redactie van de Regel van de Minderbroeders bekend staat. Franciscus wilde de onsamenhangende voorlopige redactie ordenen, nauwkeuriger formuleren en aanpassen aan de ontwikkelingen die de broederschap had doorgemaakt. Volgens de traditie trok hij zich hiervoor in 1223 veertig dagen terug in Fonte Colombo, waar hij, slechts geassisteerd door twee broeders, een nieuwe redactie van de regel dicteerde. Nog in hetzelfde jaar bekrachtigde de paus deze  regel. In het kerkje van het klooster is een oud handschrift te zien van deze definitieve regel van de Minderbroeders.

In zijn laatste levensjaren was Franciscus doodziek. De veronachtzaming van zijn gezondheid (zijn lichaam was slechts broeder ezel) had haar tol geëist. Bovendien had hij een oogziekte opgelopen tijdens een reis naar het Heilig Land. Tegen zijn wil, maar de wens van de paus gehoorzamend, liet hij zich aan zijn ogen behandelen. In 1225 werd Franciscus in Fonte Colombo aan zijn ogen geopereerd. Een arts brandde met een witgloeiend ijzer de slapen uit om de druk op de ogen te verminderen. De aanwezige medebroeders konden het niet aanzien en liepen weg. Toen zij weer terug waren begon Franciscus te lachen en zei: “Kleinzielige kerels, waarom zijn jullie op de loop gegaan? Ik heb de hitte van het vuur helemaal niet gevoeld.” Toen keerde hij zich tot de dokter: “Als het vlees niet gaar genoeg is, begin dan maar opnieuw!”. Dat deed de dokter niet, maar de barbaarse ingreep had geen positief resultaat. Voor de gevoelloosheid van Franciscus hebben medici in latere tijden een mogelijke verklaring gegeven: door zijn veelvuldig contact met melaatsen zou hij ook melaats zijn geworden.

Op geen enkele andere plaats had ik zo’n diep contact met het gedachtegoed van Franciscus ervaren als in Fonte Colombo. Het was de plaats waar Franciscus zijn spiritualiteit schriftelijk vastlegde en zijn leven in liefde en soberheid invoelbaar was. Het was een hoogtepunt op mijn wandeltocht. Ik was blij niet voor de aanlokkelijke inkorting van de route te hebben gekozen.

Leo Baeten