Stroncone en Lo Speco

In de voorgaande afleveringen werden vier kluizenarijen in het Rieti-dal beschreven. Eigenlijk zou de reeks afgerond zijn omdat er niet meer kloosters in het gebergte rond het dal liggen. Maar voordat Roodenburg de pelgrim naar Rome leidt, wordt een omweg gemaakt langs Stroncone en Lo Speco. De wandelaar is dan wel niet meer in het Rietidal, maar verkeert toch nog even in Franciscaanse sfeer. De omweg stelt het bereiken van Rome uit.
Na Lo Speco resteren nog een paar dagen voordat bij het  monument van Franciscus tegenover de Sint Jan van Lateranen het einddoel van de Franciscaanse voetreis wordt bereikt.

Stoffelijke resten
Stroncone ligt op een hoogte van 450 meter tegen een heuveltop gevleid. Het is een van die beminnelijke middeleeuwse plaatsjes met oude stadsmuren, lieflijke binnenplaatsen én stijgende en dalende smalle steegjes die door elkaar krioelen.

In het dal onder Stroncone ligt het franciscaanse klooster Santuario del Beato San Antonio Vici.

Antonio Vici of Antonius van Stroncone was een uit Stroncone afkomstige heilig verklaarde minderbroeder, die leefde in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Na zijn overlijden werd hij in San Damiano in Assisi begraven. Toen een jaar later bleek dat zijn lichaam niet vergaan was, werd het ter verering uitgestald. 

In het begin van de negentiende eeuw kregen de bewoners van Stroncone toestemming van de paus het lichaam van Antonius naar zijn geboorteplaats over te brengen. Wat mij betreft hadden ze Antonius in San Damiano mogen laten. Ik heb moeite met het tentoonstellen van stoffelijke resten. Ik voel me een opdringerige voyeur.

 Veel  Pacifico’s
In het klooster van Stroncone speelt zich het verhaal ‘De dag van Pacifico’ van Catharina Visser af. De schrijfster verhaalt hoe ze tijdens een pelgrimstocht onderdak vindt in het klooster. Daar ontmoet ze de oude padre Pacifico. In de Tweede Wereldoorlog werd Pacifico door de Gestapo gearresteerd. Hij overleefde het concentratiekamp, maar kwam ziek terug, voor altijd ziek. Padre Pacifico sleet zijn verdere leven in Stroncone, steeds eenzamer levend, steeds minder omringd door medebroeders. In het boek van Catharina Visser belichaamt padre Pacifico de vermoeide, verouderde kerk. Maar zoals Franciscus in het Zonnelied dicht, zou Pacifico ‘de tweede dood niet deren’, het verlies van de goddelijke vurigheid. Hij koesterde een verborgen vuur, in hem ritselde de Geest, die de eeuwige jeugd bezit en steeds nieuwe bezieling uitzaait. Het thema van het boek sprak mij aan. In onze tijd moet je wel een heel groot vertrouwen in de Geest hebben om te hopen dat het geloof mensen weer gaat inspireren. Er zullen veel Pacifico’s nodig zijn.

Het Zonnelied
Na Stroncone loopt de route door het dal van de Aia naar het klooster Lo Speco (de rotsspleet). De wandelweg heeft een dubbele benaming: Camino Tau (tau-weg) en Sentiero de lo Spirito d’Amore (voetpad van de geest van de liefde). Op de richtingwijzers staan fragmenten van het Zonnelied.

Zoals alle franciscaanse kloosters ligt ook Lo Speco op grote hoogte. Na een flinke klim over stenige paadjes kwam ik tegen de middag bij het klooster aan. Het was er stil: geen bussen met toeristen. Er liepen welgeteld zes mensen rond. Toch drentelde er een man rond die een centje probeerde te verdienen met het schoonmaken van autoruiten. Dan zou er toch klandizie moeten zijn. Ik kon hem niet aan werk helpen; mijn macchina (auto) was in Olanda. Het klooster was er al in de tijd van Franciscus, maar werd later herbouwd. Naast het klooster leidt een trap omhoog naar een aantal grotten en een kapelletje waarin de cel van Franciscus was.

Bij de grotten staan ook weer borden met fragmenten uit het Zonnelied.

In de rotswand achter het kapelletje is een grote rotsspleet waarin Franciscus zich terugtrok om te bidden en waaraan het klooster haar naam ontleent. Toen Franciscus zich zorgen maakte over de toekomst van zijn broederschap, verscheen volgens de legende in de Sacro Speco een engel, die hem beloofde dat zijn orde tot het einde der tijden zou bestaan.

 Padre Rufino
Op haar pelgrimstocht kwam Catharina Visser ook in Lo Speco. In het klooster sprak zij met padre Rufino, die professor geweest was in Amerika. Hij was teruggeroepen om in Lo Speco een gestorven broeder op te volgen en de verschijning van de engel aan Franciscus te behoeden voor de vergetelheid. Padre Rufino was er weinig gelukkig mee dat hij zich moest wijden aan een wonder dat zijn prikkelende werking had verloren. Samen met Rufino liep Catharina naar de ‘heilige spelonk’. Voor de gedesillusioneerde padre Rufino was dit de plaats waar hij de kracht vond om zijn gelovige bezieling gestand te kunnen blijven doen. Padre Rufino belichaamt dat wat wij het goddelijke noemen overal te vinden is voor wie er naar zoekt.

 Meer dan een stuk papier
In Lo Speco kwam een einde aan de wandeling langs de franciscaanse kloosters. Naarmate ik langer in de voetsporen van Franciscus liep, des te duidelijker kwam hij in beeld. Ik kende hem slechts als de heilige die met vogels sprak en een wolf temde. Dat beeld werd beetje bij beetje bijgesteld en ik raakte vertrouwd met de eenvoudig levende “broeder” uit de dertiende eeuw. En niet alleen vertrouwd, hij inspireerde mij ook! De tocht langs de kloosters was het meest wezenlijke deel van mijn pelgrimage. Op onverwachte momenten kreeg ik heldere gedachten over zaken die voor mij belangrijk waren. Mijn pelgrimspaspoort vat al de mooie herinneringen samen.
Het is meer dan een stuk papier.

Leo Baeten